📻 1. Watersnoodramp 1953 – Nederland: Zendamateurs als enige communicatielijn
Tijdens de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 overstroomden grote delen van Zeeland, Zuid-Holland en West-Brabant. Telefoonlijnen waren vernietigd, militaire communicatie faalde op veel plekken, en wegen waren onbegaanbaar. In deze chaos namen zendamateurs het initiatief.
Wat gebeurde er:
- Veel zendstations in Zeeland en omgeving werden onbruikbaar. Maar enkele zendamateurs buiten het rampgebied (zoals in Rotterdam, Den Haag en zelfs verder weg) stelden hun apparatuur beschikbaar.
- Zendamateurs zoals PA0AA (Jan Posthumus) en anderen richtten spontane verbindingen in met getroffen gebieden, vaak op kortegolf (HF) om over de ondergelopen gebieden heen te komen.
- Via deze netwerken werden hulpverzoeken, evacuatiegegevens en medische noodsignalen doorgeseind naar hulpdiensten, Rode Kruis en militaire posten.
Waarom werkte het:
- Men werkte met batterijgevoede apparatuur, vaak geïmproviseerd met autolampen en noodantennes.
- Er werd strak gebruikgemaakt van netdiscipline: korte berichten, duidelijke call signs, prioritering van levensbedreigende meldingen.
- Binnen een dag was er een functionerend noodnet, puur dankzij vrijwillige zendamateurs.
🌪 2. Orkaan Katrina 2005 – Verenigde Staten: Hamradio als enige werkend netwerk
Toen Orkaan Katrina op 29 augustus 2005 New Orleans trof, werd vrijwel de gehele communicatiestructuur van de stad vernietigd. Satellietsystemen faalden door overbelasting, GSM-masten waren uitgevallen, en hulpdiensten konden niet met elkaar communiceren.
Wat deden de zendamateurs:
- De American Radio Relay League (ARRL) had een Emergency Communications Team stand-by, en binnen enkele uren waren mobiele HF/VHF-stations operationeel in de regio.
- Amateurs verzorgden communicatie tussen ziekenhuizen, noodopvangcentra en het Amerikaanse Rode Kruis, soms over afstanden van honderden kilometers.
- Een netwerk op 80 meter band werd opgezet om statusrapporten uit te wisselen, en belangrijke berichten werden doorgegeven aan FEMA en lokale overheden.
🔥 3. Bosbranden in Australië – 2009 “Black Saturday”
Tijdens de enorme bosbranden in Victoria (Australië), waarbij tientallen doden vielen en veel infrastructuur beschadigd raakte, bleken de WICEN-zendamateurs (Wireless Institute Civil Emergency Network) cruciaal.
Wat werkte goed:
- Er werd een rooster opgesteld met shifts van operators in tenten en mobiele units.
- Voice en digitale modes (zoals Winlink en PSK31) werden gebruikt om logistiek te ondersteunen.
- Het netwerk draaide los van netstroom, met aggregaten en zonnepanelen.
🚑 4. Dagelijkse praktijk in afgelegen gebieden – Alaska & Afrika
In afgelegen gebieden zonder betrouwbare infrastructuur, zoals delen van Alaska of de Sahara, gebruiken artsen, hulpverleners en zendelingen tot op de dag van vandaag HF-radio en zendamateurs voor medische consultaties, weersinformatie en noodgevallen.
✅ Samenvattende lessen uit deze voorbeelden
- Voorbereiding loont: netten die vooraf bestonden of geoefend waren, werkten het best.
- Eenvoudige opstellingen winnen: een 12V zender, goede antenne en discipline zijn goud waard.
- Samenwerking met hulpdiensten is cruciaal: wanneer zendamateurs als “partner” worden erkend, werkt het veel beter.
- Zelfstandigheid is key: geen afhankelijkheid van internet, GSM of netstroom maakt het systeem uniek betrouwbaar.